• Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band
  • Een Sterke Band

Een Sterke Band

Documentaire ‘Een Sterke Band’ is een portret van de judo-familie Van der Geest. Cor is vader én coach, Dennis en Elco – topjudoka’s in hun gewichtsklasse – zijn zoon én pupil. De familie wordt gevolgd tijdens de EK & WK 2003. Tegelijk laat de film de vaak ingewikkelde relatie tussen twee generaties zien.

Even was judocoach Cor van der Geest op 18 mei 2002 in het Sloveense Maribor de gelukkigste man op aarde. Nadat zijn zijn oudste zoon Dennis Europees goud veroverde in de Open Klasse, deed zijn jongste zoon, Elco, hetzelfde in de categorie tot honderd kilo. Tienduizend keer had Van der Geest er al aan gedacht, aan de mogelijkheid van deze dubbelslag. Maar in zijn stoutste dromen durfde hij nog niet te vermoeden dat het ooit bewaarheid zou worden. Nóóit eerder stonden twee broers bij een EK tegelijk op de hoogste trede van het podium.

Regisseur Roel van Dalen, die eerder ondermeer de veelbesproken documentaire-film ‘Ajax – Daar Hoorden Zij Engelen Zingen’ maakte, werd door de glorieuze beelden van deze judoka’s in zijn ziel geraakt en besloot om een nieuwe film over sport te maken. Geen film ditmaal over een teamsport die onnoemelijk veel media-aandacht genereert, maar over een individuele sport die nauwelijks in de belangstelling staat. Maar bovenal wordt dit een indringend portret van een unieke familie met goede genen.

De film ‘Een sterke band’ is geproduceerd door IDTV en door de NOS-televisie uitgezonden in december 2003.

Roel van Dalen: “Natuurlijk keek ik, wanneer het toevallig zo uitkwam, met een half oog naar de sporadische televisieverslagen van finales, waarin judoka’s elkaar in witte en blauwe pakken bevochten. Ook zag ik dan zo nu en dan beelden van de fanatieke, roodaangelopen en vaak furieuze judocoach Cor van der Geest, aan de rand van de mat, op wie de televisiecamera’s zo graag scherpstellen. Niet dat hij mij bijzonder aangreep, maar je bezag hem als rariteit, als een clown naar wie het leuk turen is.
Toen was daar plotseling, ergens in mei van dit jaar, tijdens het zappen, dat prachtige moment dat onverbiddelijk mijn aandacht ving. Het televisiebeeld kwam uit het Sloveense Maribor, waar een knappe, jonge judoka, Elco van der Geest genaamd, met een indrukwekkende en stijlvolle ippon zijn tegenstander plat op de judomat werkte. Daarmee was hij in zijn gewichtsklasse tot honderd kilo, net als twee dagen eerder zijn vier jaar oudere broer Dennis in de Open Klasse, óók Europees kampioen geworden.

Wat me het meest bijstaat van dat moment, is dat Dennis, tegen alle regels in, de mat oprende en zijn jongere broer in een emotionele en ijzeren omarming nam, terwijl de tranen over zijn wangen liepen. Het was een ontroerend en hartverscheurend moment van broederliefde. Daarna richtte de camera op Cor van der Geest, hun vader én hun coach, half in trance en uitzinnig van blijdschap. Hij kón gewoon niet bevatten wat er zojuist was gebeurd… Ineens werd hij niet meer gehinderd door zijn barse en oververhitte attitude, maar was hij blij, trots en zacht zoals nóóit tevoren. En heel even was hij de gelukkigste vader van de hele wereld. Zijn beide zoons waren nu Europees kampioen. Two sons champion!, riep hij tegen een ieder die het maar horen wilde.
Iets later, bij de prijsuitreiking, werd vlak bij het erepodium een foto gemaakt. Dennis en Elco van der Geest, beiden met een gouden medaille in hun hand, kusten tegelijkertijd hun gelukzalige vader op zijn wangen. Toen ik die foto zag, wist ik dat ik een film over deze familie moest maken!

Naarmate de research vorderde en ik de judosport in het kielzog van Cor, Dennis en Elco beter leerde kennen, raakte ik meer en meer gefascineerd. Ik bespeurde bij mezelf eenzelfde soort fascinatie als toen ik een documentaire-serie ging maken over het Koninklijk Concertgebouworkest en over Ajax. Er is nauwelijks iets zo intrigerend als de concentratie en de alertheid van ‘professionals’. Destijds wilde ik de musici en de voetballers het liefst van zo dichtbij mogelijk observeren. Om dwars door de film heen te voelen hoe zij hun talenten manifest maken. Nu, bij deze film over de familie Van der Geest, herbeleefde ik die ervaring op een andere, op een zelfs nog indringendere manier. De druk manifesteert zich bij judoka’s namelijk totaal anders. Anders dan musici en voetballers staan zij er alleen voor, zijn ze niet opgenomen in een min of mee amorfe groep, waarvan de leden op elkaar kunnen terugvallen. Er zijn weinig sporten die de sporters zo confronteren met hun eigen individualiteit, met hun eigen karakter en persoonlijkheid. Alleen al die individualiteit geeft een extra druk op de momenten waarop de prestaties moeten worden geleverd. En achteraf, als het om welke reden dan ook niet goed is gegaan, is de zelfconfrontatie des te groter. Winst en verlies raakt dan immers je eigen, persoonlijke wezen. Er is namelijk niemand die je de schuld kunt geven, behalve jezelf.
Het gaat hier dus over de vraag hoe diep je in jezelf kunt afdalen, wat je uiteindelijk uit jezelf kunt oproepen. Wat wil je vanuit het diepst van je ziel en wat ben je bereid er voor te doen? Dit is de essentie van topsport in zijn meest wezenlijke kern en daar moest de film dan ook over gaan.

Natuurlijk ben ik door het maken van mijn film over Ajax al eerder met topsporters in aanraking gekomen. Maar gedurende de research kwam ik er al snel achter dat voetballers zich qua passie, inzet en vooral wilskracht nauwelijks kunnen meten met de judoka’s die ik de afgelopen maanden heb leren kennen. Cor van der Geest voorspelde het al tijdens één van onze eerste gesprekken: ik zou nog wel eens een enorme bewondering kunnen gaan krijgen voor zijn jongens… Hij kreeg gelijk!

In judo wordt topsport in beperkte tijd samengeperst. Een wedstrijd duurt immers maar vijf minuten, korter dan welke sport dan ook. Al die trainingsarbeid, al die inspanningen, al die mentale voorbereiding, moet daarin worden omgezet. Het beoefenen van deze sport trekt een enorme wissel op je persoonlijke leven. En waarvoor doe je dat allemaal? Wat is in vredesnaam de diepere motivatie om je jeugd en adolescentie geheel in het teken van topsport te stellen? Niet voor het geld, niet om beroemd te worden, daar is in de judosport absoluut geen sprake van. Of is het zoals Jigoro Kano, de uitvinder van de judosport, ooit schreef? Dat het beoefenen van judo iemand kan vervolmaken tot een harmonisch mens en daardoor bijdraagt tot de voorspoed van alle mensen? Zou dat de uiteindelijke bevrediging kunnen zijn? Dat je groeit als mens en daardoor je omgeving op een positieve manier beïnvloedt?

In ieder geval ben ik deze sport al totaal anders gaan bezien nu ik haar van zo dichtbij heb kunnen observeren. Wat een trainingsarbeid is er alleen al nodig om in deze sport op hoog niveau te functioneren. Ik ben verbaasd over het concentratievermogen en de alertheid die judoka’s nodig hebben om zich in hun prestatiecultuur te kunnnen handhaven. Bij de meeste sporten kun je je momenten van onoplettendheid veroorloven. Je kunt bij wijze van spreken een blunder maken of getroffen worden door een korte black-out en dan alsnog de wedstrijd naar je hand zetten. Bij een sport als judo is dat onmogelijk. Iedere onoplettendheid, al is het nog zo kort, kan fataal zijn. Je ligt op je rug voordat je er erg in hebt, om het maar even plastisch uit te drukken. Hoe bereik je die vorm van concentratie? Is dat aangeboren, moet je a talent by nature zijn? Of is het een ambacht en kun je het aanleren? En: hoe is het om zó ongelofelijk dicht in iemand’s nabijheid te zijn? Als twee judoka’s elkaar bekampen, ruiken ze elkaars adem, de lucht van elkaars zweet. Ze bevinden zich in elkaars aura. In het normale leven ben je eigenlijk nooit zo dichtbij, behalve als je geliefden bent. Wanneer een onbekend persoon te dicht bij je komt, is dat confronterend en niet zelden bedreigend. Hoe gaan topjudoka’s als Dennis en Elco daar mee om? En hoe gaan ze om met de diepere angsten die bij deze sport naar boven komen? Je staat immers tegenover een man die jou het liefst zo snel en hard mogelijk de grond in wil boren, iemand die jou werkelijk pijn wil doen. Hoe bezweer je niet alleen die elementaire angsten, maar ook de faalangst, waar je iedere keer weer door overvallen wordt, ook al heb je duizend wedstrijden gejudoot? Dit zijn vragen die in topsport niet of nauwelijks openlijk worden gesteld en die taboe zijn om er mee in de publiceit te komen. Hooguit worden ze besproken in de beslotenheid van de behandelkamer van de sportpsycholoog. Voor mij echter waren dit elementaire vragen, die ik door middel van deze film wilde beantwoorden.

Tot slot moest deze film ook een familieportret worden. Hoe kan één familie zoveel goede genen, zoveel talent bevatten: een topcoach en twee Europees kampioenen? Waar kom je dat nog tegen in de topsport? Wat heeft dat betekend voor de familierelatie? De film moest zich dus ook richten op de intrigerende driehoeksverhouding tussen de vader en zijn twee zoons.

Uiteraard vraag ik me af hoe ze binnen de familie zijn omgegaan (en omgáán!) met het gegeven dat de vader ook coach is en zijn zoons pupillen? Hoe gecompliceerd is dat en welke vorm hebben zij daarvoor gevonden? De onderlinge familiebanden zouden naast het ‘sportdrama’ van essentieel belang worden voor de dramatische ontwikkeling van de film. “Reken er maar op dat we nog een aantal fikse aanvaringen krijgen in het komende, vóór-Olympische jaar”, voorspelde Cor van der Geest.

Kort samengevat komt het er op neer dat deze film vooral gaat over het fenomeen ‘confrontatie’. Over de meest fysieke confrontatie: die met een tegenstander, over de confrontatie met een vader die tegelijkertijd je coach is, over de confrontatie met het lichaam, maar vooral die met de geest.”

  • Colofon:
    regie
    ROEL VAN DALEN

    camera
    MARK BAKKER
    Mark van Aller
    Jelle Odé

    geluid
    PEPIJN ABEN
    Kees de Groot

    montage
    BART VAN DE BROEK

    postproductiebegeleiding
    JOKE TREFFERS

    audionabewerking
    HUGO DIJKSTAL

    kleurcorrectie
    RONALD VAN DIEREN

    producent
    FRANK DE JONGE

    creatief producent
    PIET ERKELENS

    uitvoerend producent
    JEAN MARC VAN SAMBEEK

    productieleiding
    PETRA ZOON

    eindredactie NOS
    EWOUD VAN WINSEN

    met dank aan:
    FAMILIE VAN DER GEEST
    KENNEMER SPORTCENTER
    JUDO BOND NEDERLAND

    Deze productie kwam tot stand met de steun van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties

    Geproduceerd door IdtV in co-productie met de NOS

    © 2003, NOS/ IdtV Arts & Documentaries